De Stadskoerier

Maandag, 25 november 2024

Al het nieuws uit Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis

Biestemerk, al eeuwenlang een echte familiedag

Biestemerk, al eeuwenlang een echte familiedag
Biestemerk in 2017.
Foto: Erik Eenkhoorn
Redactie: Bas Wilberink

GENEMUIDEN - ‘De derde dinsdag van oktober.’ Weinig mensen uit Genemuiden zullen bij het horen van deze zin niet metéén aan de jaarlijkse Biestemerk denken. Het is een familietraditie - een echte feestdag - die vele eeuwen teruggaat in de geschiedenis van de ‘boerenstad’ Genemuiden. Met Biestemerk 2018 voor de deur kijkt de Stadskoerier met historicus Henk Beens terug op de historie van de beestenmarkt.

Het startpunt van markten in Genemuiden ligt in 1382; het jaar dat de stad drie vrije jaarmarkten kreeg van bisschop Florens van Wevelinckhoven. “Bezoekers waren toen verzekerd van een vrijgeleide”, vertelt Beens, die schat dat Genemuiden in die tijd rond de 800 inwoners telde. “Handelaren met onbetaalde schulden konden in de acht dagen vóór en acht dagen na de markt niet worden aangehouden. De markten werden gehouden op de zondag voor Pasen, op Vrouwendag (8 september) en op Sint Willibrordsdag (8 november); allemaal kerkelijke feestdagen.”

Burgers van Genemuiden kregen in deze beginperiode de gelegenheid goederen uit andere streken en steden te kopen en hun eigen producten aan te bieden. “We moeten dan denken aan vee, waaronder ossen, en zuivelproducten”, legt Beens uit. “Daarnaast kippen, graan, meel en gebruiksartikelen. Die markten werden gehouden bij de later afgebrande Hervormde Kerk op het Kerkplein, voor het toenmalige stadhuis. Het waren echt feestdagen.”

Een belangrijk jaar voor de Biestemerk werd vervolgens 1850. “Burgemeester Zeehuizen wilde de lokale economie stimuleren”, vertelt Beens. “Rond die tijd had je 161 veehouders in Genemuiden. Het begon in 1850 met twee veemarkten, de eerste was op 15 oktober. De bestaande kermis in september werd verschoven naar één van die veemarkten. Enkele jaren later kwamen er zelfs vier veemarkten; twee in april en twee in oktober. Vanaf 1860 werden de voorjaarsmarkten afgeschaft. Uiteindelijk bleef er één markt over, de derde dinsdag in oktober.”

Deze Biestemerk bestond uit twee dagen kermis en een jaarmarkt. “Dat liep storm”, aldus Beens. “In 1876 stonden er 850 stuks vee. Dat kwam overal vandaan, ook van buiten Genemuiden. Bezoekers mochten tijdens de markt gratis met de pont. Schepen met waar en vee hoefden maar het halve haventarief te betalen.”

Mallemeule

De ‘mallemeule’ (draaimolen) was geliefd bij de jeugd. Deze kwam per schip vanuit Mastenbroek naar Genemuiden, opgewacht door de jeugd. Maar ook de zweefmolen was toen al populair. Beens: “Er waren begin twintigste eeuw verder allerlei rariteiten, zoals vuurvreters, boeienkoningen en een aangeklede beer. En straatmuzikanten, het was volop feest. In deze periode zochten de jongens de meisjes op. En vanaf de tweede zondag vóór de jaarmarkt mochten de meisjes zonder verkering een jongen benaderen. Je had kramen met gordijntjes en daarachter aten ze een oliebol. Als je in Genemuiden een meisje had, zeiden ze: kun je er ook mee voor de kramen langs?”

Voor wie na de Biestemerk genoeg hadden van de verkering bestond er het zogeheten ‘galgenmaal’. “De meisjes maakten wentelteefjes”, vertelt Beens. “De jongens zorgden voor haring en drank. Ze aten en dronken samen en de verkeringstijd was daarna voorbij. Meisjes kwamen nooit in de cafés maar op de Biestemerk was dat toegestaan.”

Paaltjes

Beens herinnert zich uit zijn jeugd - in de jaren ’50 - nog de ronde busjes in de straten waarin de paaltjes met afzettingstouwen stonden. “De jeugd sprong daar, voorafgaand aan de markt, overheen. Het vee stond in de Kruisstraat tot ver in de Langestraat. Met mijn vader pakte ik dan een stok uit een boom, waarvan we de schors in een bepaald patroon verwijderden. Daar liepen we mee achter de koeien langs, die we zo nu en dan een tikje op het achterwerk gaven. Dat was ook algemeen toen.”

Kramenmarkt

Het was kortom dé dag van het jaar in Genemuiden. Beens: “Iedereen was netjes gekleed, vaak ook met nieuwe klompen en schorten. Het was ook een dag dat je wat extra’s kreeg, zoals speelgoed. Een kenmerk was verder dat familie die vertrokken was uit Genemuiden terugkwam. Het was echt een familiedag. Dat is het nu nog. Hoewel het geen beestenmarkt meer is, maar een kramenmarkt. Maar het blijft een bijzondere dag voor Genemuiden.”