GENEMUIDEN - “Even vroegen we ons af of we vijftig echt afwijkende namen van planten en dieren konden vinden. Maar het is gelukt. Dat bewijst maar weer eens hoe rijk de streektaal van Genemuiden is.”
Aan het woord is Jannie Bakker van de Taelkrink. Zij levert, samen met de andere leden van de Taelkrink, vanaf deze week (zie hieronder) een jaar lang elke week een aflevering aan van de nieuwe streektaalrubriek ‘Kiepies en aenties’. Deze rubriek komt in de plaats van ‘Winkelbelle’ waarvan een paar weken geleden de laatste aflevering is gepubliceerd. Net als bij die rubriek gaat het om kleine gedichtjes van een paar zinnen, met als verschil dat ditmaal een plant of dier centraal staat.
Selectie
Bakker is blij met ‘Kiepies en aenties’. Bij de selectie is gekeken naar planten en dieren die een echt Gællemuniger naam hebben, duidelijk afwijkend van het Nederlands. Bakker: “Een waterhoen heet in Genemuiden een waeterkiepien. Die woorden lijken nog wel veel op elkaar. Voor deze rubriek hebben wij echt vooral gezocht naar typisch Gællemuniger benamingen die totaal verschillen van de Nederlandse naam.”
Wat dat betreft zet de rubrieknaam ‘Kiepies en aenties’ je al meteen op het verkeerde been. Het betekent inderdaad kippen en haantjes, maar je kunt er ook een ratelaar mee bedoelen. Een klein geel plantje, dat Bakker erg mooi vindt om te zien en dat nergens anders dan in Genemuiden zo heet. Bakker wil verder nog niet teveel namen verklappen. Als ze dan toch nog een ander voorbeeld mag noemen, komt ze met nefies, het meervoud van muggen. Zodra er in Genemuiden over nefies wordt gesproken, weet je dus dat je zoemende beestjes kunt verwachten die prikken en de nachtrust verstoren. Het woord wordt nog best veel gebruikt weet Bakker. Al staat het Gællemunigers, net als andere streektalen, wel onder druk.
“Vrijwel iedereen van vijftig jaar of ouder die hier zijn roots heeft, spreekt het. Bij de jongeren is dat veel minder vanzelfsprekend. Wie kinderen heeft van in de dertig of jonger heeft er vaak voor gekozen om die Algemeen Beschaafd Nederlands te leren. Bij het leren van ABN is de eigen taal in sommige gevallen ondergesneeuwd. Dat is jammer, want de Gællemuniger taal is er eentje met een enorme rijkdom. De vijftig namen die we het komende jaar toelichten in de nieuwe rubriek betreffen alleen planten en dieren. Als je dat uitbreidt naar andere domeinen, is de woordenschat echt enorm”, weet Bakker. Dat Genemuiden zo’n rijke taal heeft, komt vanwege de lange tijd relatief geïsoleerde ligging. Bakker: “Onze taal is echt anders dan het Kampers en het Zwols.”
Het Nedersaksisch kent vele schakeringen. Bakker vindt dat fascinerend. De oud-lerares Nederlands heeft echter het meest met het Gællemunigers omdat dat nu eenmaal de taal is die ze zelf spreekt naast het Nederlands. “Het is de streektaal waar ik het meeste van weet.”
Toch wordt ook Bakker af en toe nog wel eens verrast. “Van de vijftig namen die we hebben gevonden, kende ik er zeker vijfenveertig. We hebben bij de Taelkrink echter een man die van de boerderij komt en van vroeger net nog weer wat meer aparte planten- en dierennamen kent dan ik.”
Missie
De Taelkrink ziet het als haar missie om die woordenschat niet te verstoppen maar te delen. Bakker krijgt doorgaans veel positieve en enthousiaste reacties op rubrieken die gaan over Genemuiden. ‘Kiepies en aenties’ draagt hopelijk bij aan het besef hoe rijk de streektaal van Genemuiden is en dat het belangrijk is om dat te koesteren. ‘Kiepies en aenties’ verschijnt vanaf deze week als doorlopende serie op pagina 5 van De Stadskoerier.