Grote vuurvlinder houvast voor inrichting natuurgebied
REGIO - De grote vuurvlinder is dit jaar nog niet aangetroffen in De Wieden. Ook Paul Verbij van Natuurmonumenten stuitte maandag tijdens een zoektocht niet op sporen van de bijzondere vlindersoort, die alleen in de Wieden, Weerribben, de Lindevallei en de Rottige Meente voorkomt. Het vlindertje is voor Natuurmonumenten een belangrijke houvast voor inrichting en beheer van het gebied, zegt beheerder Bea Claessens van De Wieden. “De grote vuurvlinder is binnen Natura2000 aangewezen als kenmerkende soort om te behouden en te ontwikkelen. Daarom heeft de provincie Overijssel 5 miljoen euro toegezegd voor natuurbestemming in Wieden en Weerribben. Op Prinsjesdag valt daarover het definitieve besluit. Met dat geld richten we aansluitend aan de nieuwe faunapassage bij Muggebeet gebieden in voor de grote vuurvlinder. Als hij er niet is, heb je in ieder geval een prachtig ingericht gebied. Maar natuurlijk is het een kroon op het werk als je de vlinder ziet vliegen.”Die zoektocht is echter vergelijkbaar met de speld in de hooiberg, zo blijkt bij Dwarsgracht waar Paul Verbij aan het werk is. “De eitjes zijn 1,5 millimeter groot, de rupsjes nog kleiner. Slechts één op de honderd eitjes wordt een vlinder. Ik kijk vooral naar minuscule vraatsporen op de bladen van de waterzuring, de plantensoort waarop de grote vuurvlinder gek is.” Omdat De Wieden alleen al in de buurt van Dwarsgracht zeker achttienhonderd waterzuringen bezit, is het een rijk gebied voor de grote vuurvlinder. “Het centrum van de populatie is De Weerribben en daarvan profiteren wij mee”, aldus Verbij, die uitlegt dat de grote vuurvlinder op zich in heel Europa voorkomt. “Maar niet de batava-variant. Die is buiten onze regio alleen in Engeland aangetroffen, maar in het wild uitgestorven.”Natuurmonumenten krijgt bij de speurtocht naar de vlinder hulp van tientallen vrijwilligers, zonder uitzondering zeer deskundig. “Dat is bij deze vlindersoort ook nodig. Extra lastig is dat de grote vuurvlinder heel vaak verkast. Voor de kleine rupsen is het sap van een blad te vergelijken met een zwembad voor ons. Ze verdrinken heel makkelijk. Daarom verplaatsen ze zich heel vaak”, legt Verbij uit.In deze zomerperiode zou hij de vlinder moeten kunnen zien vliegen. “In vier weken tijd verloopt het proces van rups naar pop naar vlinder. In De Weerribben zijn ze ondertussen waargenomen, maar hier nog niet. De kans is ook klein. Natuurmonumenten heeft 1200 hectare rietland en daar komen nog veel percelen van particulieren bij. Dat kun je nauwelijks allemaal aflopen, zelfs met al onze vrijwilligers niet”, aldus Verbij, die zelf twee jaar terug voor het laatst een grote vuurvlinder heeft gezien.Een sensationele gebeurtenis is dat voor hem niet. Daarvoor heeft hij in het verleden voldoende vlinders gezien. “Maar natuurlijk bel je onmiddellijk met collega’s, zo bijzonder is de waarneming wel. Zelf ga ik veertig uur per jaar op zoek naar de vlinder, onder vaak lastige omstandigheden. Aan het einde van de dag ben je bekaf. Als je dan niets hebt gevonden, is dat best frustrerend.”

