Interesse uit Ede voor ketenbeleid Zwartewaterland
GENEMUIDEN - Een delegatie uit Ede heeft donderdag een bezoek gebracht aan Keet de Kolk in Genemuiden. De afvaardiging -onder andere jongerenwerk, politie en beleidsambtenaren uit de Gelderse gemeente- wilde meer weten over het Zwartewaterlandse ketenbeleid. “Wij voorzien in een behoefte”, vertelt ambulant jongerenwerker Evert van Dijk van Keet de Kolk de aanwezigen. “Jongeren komen hier naar toe omdat er wat te doen is.”De Edese groep is op bezoek om zich te oriënteren op de realisatie van een jongerenplek in diens buitendorpen. “De problemen rondom commerciële drankketen hebben we een jaar geleden opgelost”, vertelt preventiemedewerker Alcohol & Drugs, Luuk Miedema. “Wat is overgebleven zijn de zogenoemde huiskamerketen in boerenschuren. Dat gaat goed. Het gaat om maximaal tien a vijftien man, met toezicht van ouders.” Het probleem is volgens Miedema dat daar ook veel jongeren op straat zijn te vinden. “Daar willen we een voorziening voor. Op het platteland is een ontwikkeling gaande, net als de landelijke trend, dat er meer drugs worden gebruikt.”Van Dijk antwoordt ondertussen geduldig alle vragen die leven bij de Edenaren. Of hier wel eens drugs worden gebruikt, wil er één weten. “Nee, geen drugs. Er is een goede houding ten opzichte van drugs. De jongeren zijn wat dat betreft net waakhonden. Zij willen dat hier echt niet. Er zal best wel eens geblowd worden. Maar ik durf te zeggen dat Keet de Kolk voor 99 procent drugsvrij is.”De Genemuidenaar steekt wekelijks zo’n dertig uur in zijn werkzaamheden voor Keet de Kolk. Maar zo benadrukt hij; de jongeren zijn de baas. “Als ik er niet ben, draait het wel door. Ik ben niet de drijvende kracht. Maar als er bijvoorbeeld problemen zijn met een jongere kunnen ze die doorschuiven naar mij.”Het gezelschap uit Ede is onder de indruk van de Genemuider aanpak. “De grote kracht is dat er destijds zelf iets georganiseerd is”, vertelt wijkcoördinator Matthijs Bouwman van de gemeente Ede. “Vanuit iets heel kleins is dat verder gegroeid. De gemeente stond het waarschijnlijk toe met de gedachte: dat stopt wel. En nu zitten ze er mee.”
