(door Gerard Meijeringh)
Het coronavirus regeert. Dikwijls beseffen we nauwelijks wat we meemaken en verlangen we terug naar de goede tijden waarin we leefden als God in Nederland. Een periode die nog maar even achter ons ligt, maar toch zo ver weg lijkt. In de huidige moeilijke periode probeer ik wat verlichting te brengen met een reeks 'Coronakrabbels'. Over alledaagse dingen in de wondere wereld waarin het coronavirus voorlopig nog steeds de dienst uitmaakt.
We hebben er allemaal wel eens last van. Dat het kwartje betrekkelijk laat valt. Even mis je een stukje van de film en ineens valt alles op z’n plaats. Het gevoel dat je jezelf wel voor de kop kunt slaan. Hoe heb ik het kunnen missen?
Maar je hebt ook mensen die komen daar niet aan toe. Personen die in hun eigen wereld leven. Coronacrisis? Mensen die onder een steen lijken te leven. Het is op een zaterdag wanneer ik er net op tijd achter kom dat de voorraad koffiebonen is geslonken tot een kritisch niveau. Ik fiets naar de markt om enkele heerlijke grillworsten te kopen en zet vervolgens koers naar een bekende Zwolse koffiezaak. In deze gemoedelijke winkel laat ik me door de verkoper ompraten om eens voor Koningskoffie te gaan. Overtuigd van haar verhaal koop ik drie zakken. Ik stap de winkel uit, loop naar m’n fiets. Ineens komt een vrouw langzaam in mijn richting lopen. Ze nadert de kritische grens van 1,5 meter en vraagt me vervolgens waarom er allemaal grote ‘pamfletten’ hangen op de winkelruiten. Ik vraag me af wat ze bedoelt. “Kijk maar”, zegt ze. Haar hand wijst naar een winkelruit aan de overkant van de straat. ‘Daar hangt er een’, zegt ze enthousiast, terwijl ze nog dichter in mijn buurt komt.
Een ding weet ik zeker. Viroloog Ab Osterhaus, niet te beroerd om zeven dagen per week zijn gezicht te vertonen in allerlei programma’s, zou teleurgesteld zijn hoofd hebben geschud. Somber over zo weinig zelfdiscipline. Maar de mevrouw lijkt helemaal nergens wat van af te weten. “Wat is er aan de hand”, roept de vrouw. Inmiddels heeft ze grens van 1,5 meter fors overschreden. Ik ben overrompeld. “Hou alstublieft even afstand”, sommeer ik de vrouw. Geschrokken gaat ze achteruit. “Waarom?”, krijg ik als antwoord. “Vanwege het coronavirus”, is mijn reactie. Ik leg de mevrouw uit dat de papieren op de winkelruiten vol staan met instructies hoe je veilig kunt winkelen. Ze kijkt naar de etalageruit aan de overkant. Ze schudt haar hoofd en gaat er snel vandoor op haar fiets. Ik pak m’n comfortabele Gazelle en fiets naar huis. In gedachten vraag ik me af of deze mevrouw onder een steen heeft gelegen. Dit kan toch niet waar zijn? Dit valt toch niet te missen?
Enkele dagen later merk ik in de supermarkt dat de 1,5-meterregeling steeds losser wordt gehanteerd. Eerder wisten mensen niet hoe snel ze weg moesten komen, als je dreigde dichterbij te komen. Nu lijk ik soms wel een magneet, die personen aanmoedigt om de afstand van 1,5 te overschrijden. De alleraardigste kassajuffrouw knikt als ik het ter sprake breng. “Gelukkig zit ik hier veilig”, zegt ze, zittend achter een spatscherm. Dezelfde avond kan ik voor het eerst weer sportief aan de bak in het noorden van het land. Mijn eerste waterpolotraining in coronatijd staat op het programma. Enige vorm van partijspel is niet toegestaan, maar bij schietoefeningen liggen we, in afwachting van onze beurt, vlak bij elkaar. Ik vraag of de jongens onder een steen hebben geleefd. “Nee hoor, maar al die coronaheisa is schromelijk overdreven. Hier is niets aan de hand.” Ik schud mijn hoofd en merk gaandeweg dat ik wen aan de nieuwe werkelijkheid, waarin de 1,5 meter niet heilig meer is.
Drie dagen later blijken ze daar in Amsterdam ook zo over te denken bij de demonstratie tegen racisme. De Dam is volgestroomd met duizenden demonstranten die allemaal veel te dicht op elkaar staan. Burgemeester Femke Halsema van Amsterdam is niet te beroerd om zich te laten onderdompelen in de nieuwe werkelijkheid en mengt zich tussen de demonstranten. Ik schud mijn hoofd en denk aan de vele mensen die worden gedupeerd omdat bepaalde dingen momenteel niet mogen. Halsema vindt het allemaal best. “Ik begrijp dat afstand houden niet altijd in acht gehouden wordt, maar de demonstratievrijheid is een heel groot goed. Daarvoor is deze demonstratie ook te belangrijk”, zegt Halsema. Ik zie nogmaals de beelden van een volgepakt plein. Een uitspraak van Louis van Gaal komt bij me op. ‘Ben ik nou zo slim of ben jij zo dom’. De toekomst zal het leren.