De Stadskoerier

Zondag, 24 november 2024

Al het nieuws uit Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis

Wethouder: 'Zwartewaterland al goed op weg naar nieuwe Wet inburgering'

Wethouder: 'Zwartewaterland al goed op weg naar nieuwe Wet inburgering'
Foto: Bas Wilberink
Redactie: Bas Wilberink

(door Bas Wilberink)

ZWARTEWATERLAND - De nieuwe Wet inburgering gaat op 1 januari 2021 in. Daarmee krijgen gemeenten, en dus ook Zwartewaterland, de regie over de inburgering van nieuwkomers. Het doel is dat statushouders zo snel mogelijk integreren, de Nederlandse taal leren en werk vinden. Volgens wethouder Gerrit Knol is Zwartewaterland al een eind op weg om over anderhalf jaar die taak op zich te nemen. Het sleutelwoord daarbij is: maatwerk, met een persoonlijk plan voor iedere statushouder. “We doen al heel veel dingen die in die lijn liggen.”

Meerdere organisaties in deze gemeente zijn actief om statushouders - vluchtelingen met een verblijfsvergunning - te helpen hun weg te vinden in een voor hen compleet nieuwe omgeving en cultuur. VluchtelingenWerk Oost-Nederland (VWON) is de eerste instantie waarmee ze te maken krijgen wanneer ze in Zwartewaterland komen wonen. De gemeente huurt deze organisatie in voor het zogeheten traject ‘VIP 18’, wat staat voor vestiging, inburgering en participatie van statushouders in de eerste achttien maanden.

Taalcoaches van het Taalpunt Zwartewaterland bieden hulp bij het onder de knie krijgen van de Nederlandse taal. De buddy’s van het Diaconaal Platform, met vrijwilligers vanuit de aangesloten kerken, helpen bij de sociale integratie in de samenleving. Daarnaast heeft de gemeente zelf werkconsulenten en -makelaars in dienst, die zich eveneens inzetten voor deze doelgroep.

In piekjaar 2015 kreeg Zwartewaterland zo’n zestig vluchtelingen toebedeeld voor huisvesting. Dat aantal is in de loop der jaren flink teruggelopen, ziet wethouder Knol. In de eerste helft van 2019 gaat het om achttien mensen, in de tweede helft volgen er waarschijnlijk nog acht. “Wanneer een statushouder gekoppeld wordt aan Zwartewaterland wachten we niet tot het moment dat hij of zij hier binnen stapt”, legt wethouder Knol uit. “We gaan al naar het COA toe voor een vroege intake, zodat je beter in kunt spelen op wat voor die persoon noodzakelijk is. Dat wordt straks ook een verplichting.”

Werk

Een ander belangrijk onderdeel van de nieuwe wet is werk. “Daar komt vanaf 2021 echt meer aandacht voor, maar ook daar zijn we in Zwartewaterland al mee bezig”, vertelt Knol. “Werk is heel belangrijk. Neem bijvoorbeeld sollicitatievaardigheden. Als je als Nederlander wilt solliciteren en tegenover de directeur of HR-medewerker zit, moet je zorgen dat je je profileert en laat zien wat je in je mars hebt. Maar in een andere cultuur is de baas de baas. Je zit stil aan tafel en wacht tot je wat gevraagd wordt. Dat weten onze werkconsulenten en twee werkmakelaars natuurlijk ook.”

Het bedrijfsleven in Zwartewaterland staat ook open om een bijdrage te leveren, merkt Knol. “Vanuit de maatschappelijke bewustwording is dat hier altijd al gebeurd. Maar nu de arbeidsmarkt heel krap is, is het bedrijfsleven meer bereid om daar op te investeren. Een bedrijf kan bijvoorbeeld iemand zoeken voor 36 uur in de week. Er is iemand die nog maar net in Nederland is en moet inburgeren. Hij komt niet aan die uren, omdat hij twee dagen in de week moet inburgeren. Je kunt dan ook kijken of je niet twee mensen in dienst kunt nemen, voor één functie. Met dat soort maatwerk zijn we bezig. Daar begint het bedrijfsleven ook in mee te denken.”

Dat betekent volgens de wethouder ook dat iemand misschien niet de vereiste papieren heeft, maar qua ervaring en competenties wel voldoet. “Dan vragen wij aan werkgevers: zou je niet eens met hem in gesprek willen gaan? Daarom is er veel maatwerk.”

Vertrouwen

De nieuwe wet in 2021 ziet wethouder Knol met vertrouwen tegemoet. Veel loopt volgens hem al goed in Zwartewaterland door de ervaring uit de afgelopen jaren sinds piekjaar 2015. “Het was toen voor iedereen lastig. Voor Wetland Wonen lag er een enorme inspanning om die mensen te huisvesten. Maar ook ambtelijk, om alles af te kunnen handelen, betekende het veel. En voor kerken, verenigingen, noem maar op. Iedereen was er mee bezig. Dat gaf ook saamhorigheid. Veel was nieuw, er moest veel geleerd worden. Nu is de situatie stabiel, kun je wat meer de diepte in. Nu ga je direct met taal, werk en participatie aan de slag. Het loopt nu, het is gestroomlijnder.”